We zitten aan de keukentafel wat te kletsen, Esmee en ik. Zij met haar ontbijtje (alhoewel het bijna lunchtijd is) en ik met mijn tweede kop koffie. Ik pak het boekje dat voor me ligt op en blader wat door de tekeningen en gedichten.
“Is dat voor in de praktijk?” vraagt ze. Ja, het is een bundel vol mooie gedichten over afscheid en verlies, voor jong en oud. Ik heb het pas gekocht omdat ik net de opleiding ‘Massagetherapie bij rouw en verlies’ heb afgesloten. Een mooi cadeau aan mezelf, en voor in mijn praktijk.
Willekeurig sla ik een bladzijde open. “Zal ik je voorlezen?” vraag ik. “Dit gedicht is geschreven voor Caroline, 14 jaar die denkt dat sterk zijn betekent dat je alles alleen moet oplossen.
Maar als je verdriet binnen blijft, wordt het sterker dan jijzelf. Daar valt bijna niet tegenaan te vechten. Het heet Binnenste buiten.” Ze knikt, en ik begin te lezen. Maar al bij het derde vers voel ik dat mijn keel dichtknijpt, ik krijg het warm en tranen wellen op. “Dit gaat helemaal niet over Caroline, 14 jaar” zeg ik met een dikke keel. “Dit gaat over mij: Yvonne van 15 jaar.” En ik moet ineens een beetje huilen.
Toen ik 15 was en mijn moeder stierf, had ik het daar op school niet zo over. Ik liet niets merken, liet niets zien, want dan is het verschrikkelijke er niet meer… misschien. Ik hield me sterk, en sterk zijn stond voor mij aan niet huilen, verdriet niet laten zien. “Ah, Yvonne, nou moet ik ook huilen” zegt mijn stiefdochter. Met tranen en veel geslik, pauze en gehaper, lees ik door. “Het zijn tien verzen” snotter ik. “Dus dat gaat nog wel even duren zo” en ik lach door mijn tranen heen.
Van alle gedichten in de bundel kies ik er ‘toevallig’ direct eentje die me zo raakt. Van buiten was ik indertijd stoer en vrolijk, maar van binnen niet zo’n held.
En ik voelde me vaak alleen met mijn verdriet. “Hoe was dat eigenlijk voor jou vroeger op school?” vraag ik. Esmee verloor haar moeder 15 jaar geleden,
toen ze zelf 5 jaar was. “Wat ik me vooral van school herinner” zegt ze, “is dat kinderen naar me toe kwamen en zeiden: Jouw moeder is toch dood?
Dat vond ik zo hard binnenkomen. Voor die tijd was ik altijd vrolijk en gezellig aan het kletsen met iedereen, maar daarna werd ik stiller en zonderde me vaak af.”
We kijken elkaar aan, vegen een traan weg en geven elkaar een dikke kus. Allebei hebben we op jonge leeftijd onze moeder verloren.
En we hebben elkaar op ons pad gevonden. Wat fijn dat we nu bij elkaar troost kunnen zoeken. En wat zijn we een stel krachtige vrouwen die samen praten over hun gevoelens en deze ook laten zien.
コメント